donderdag 2 maart 2017

Franse douaniers in 1813-1815

  BRON:  http://www.douane-napoleon.nl/geschiedenis.htm

EEN DOUANE POST
Een douanepost was vaak niet meer dan een gehuurd pand of woning, dat als een klein administratief bureau fungeerde, om bezoekers te ontvangen en om enige goederen in op te slaan.
Het was verplicht om bij elk bureau een uithangbord te plaatsen met de tekst; Douanes Imperiales.
Slaapverblijven en woonruimte waren ergens anders voorzien, namelijk een woning of een kamer in een herberg, waar men voor een bepaald bedrag huur verbleef, eventueel samen met zijn gezin.
 De posten hadden toen ook al voorgeschreven openingstijden:                                                           Van 1 april tot 30 september van 7.00 - 1200 uur en van 14.00 - 19.00 uur.                                          In de periode 1 oktober tot 31 maart van 8.00 - 12.00 uur en van 14.00 - 18.00 uur.
 Was het normaal de luitenant die de administratieve handelingen bijhield, werd deze taak echter ook vaker overgenomen door de belastinginner (recerveur), die zijn ronde deed over verschilde posten onder het ‘direction’ en soms ook tijdelijk op een post verbleef. Werd ergens een nieuwe post geopend dan werd dit bekend gemaakt via decreten, opgehangen in de dichts bijzijnde parochies.
 Lezers zijn vaak verwonderd over het feit dat er in de Napoleontische tijd al zoveel regelgeving was, men weet vaak helemaal niet dat de Napoleontische periode enorm  bureaucratisch was, misschien zelfs nog uitgebreider (lees erger) dan in de huidige moderne tijd.
 DONKERGROEN OVERAL
Door al deze taken werden de douane brigaden een bijna dagelijks terugkerend iets in het dagelijkse leven van vele burgers in het Franse rijk.
Hun functie was gevaarlijk en betaalde eigenlijk slecht in verhouding met administratieve rangen. Het gemiddelde loon voor een douanes prepose, de laagste rang in de brigade, was vastgesteld op 500 franc per jaar. Maar was de beloning in afgelegen (lees gevaarlijkere) gebieden hoger en lag dan op een +/- 900 franc per jaar.  
Tevens was er een soort van bonus regeling (soms ook een percentage van in beslag genomen goederen) voor iedere opgepakte deserteur, dienstweigeraar, crimineel etc. die door een douanier of brigade werd opgepakt. Verder had men toen al recht op verlofdagen, vergoedingen via declaraties (met een maximum grens voor iedere rang) en recht op een pensioen van de staat. Een eventueel eigen ontslag kon schriftelijk aangevraagd worden.
 Door de eerder genoemde ongelijkheid in verdiensten en het feit dat douaniers binnen een brigade vaak terecht kwamen in een positie om gemakkelijk veel geld te kunnen verdienen, zorgde ervoor dat vele zich schuldig zouden maken aan corruptie. Door vergoedingen te ontvangen van smokkelaars om hun spullen door te laten, of door bijvoorbeeld zelf spullen te gaan smokkelen.
 Straffen hiervoor waren echter zeer hoog, een douane beambte die werd opgepakt voor corrupte praktijken kon rekenen op lange gevangenis straffen in ijzers of zelfs om gefusilleerd te worden. Ondanks deze maatregelen was er veel corruptie onder de beambten en bedacht de administratie steeds nieuwe regels om corruptie tegen te gaan. Zo mochten douane beambten niet dicht bij de grenzen wonen en werden ze regelmatig verplaatst op andere posten.
 1815 DE KORTE OPLEVING
Na het vertrek van Napoleon in 1814, kreeg het corps zijn oude naam terug, de 'Douanes Nationales'.  Ondanks dat er grote aantallen keizer gezindten onder de mannen zaten, werden er geen zuiveringen doorgevoerd. Een grove fout, want het gehele corps schaart zich dan ook weer gelijk achter Napoleon als deze op 1 maart 1815 weer voet op wal zet in Antibes (Frankrijk). In zijn weg naar Parijs werd hij al snel vrijwillig gevolgd door  vele douaniers om zijn veiligheid te waarborgen en eventuele vijanden tegemoet te treden. 
In mei 1815 wordt weer melding gemaakt van douane eenheden in voorpost gevechten met Pruisische legereenheden  aan de Franse grens.
 Tot op heden is het ons nog steeds niet bekend of er daadwerkelijk ook Douanes eenheden hebben meegevochten voor tijdens en na de slag om Waterloo. Mocht hierover ooit iets gedocumenteerd zijn dan zijn deze documenten waarschijnlijk mee verloren gegaan tijdens de vernietiging van het Franse douane archief in Parijs (eind 19e eeuw), door een grote uitslaande brand.

        Douanier Sacré
Echter een klein bewaard gebleven document zou een indirect indicatie kunnen zijn, dat er misschien wel douaniers hebben meegevochten. Douanier  Sacré was werkzaam in het Nederlandse Hindelopen, en zal waarschijnlijk in 1813 het land hebben verlaten samen met de resten van het Franse legers en vele van zijn collega's. De eerstvolgende vermelding over hem is op 19 augustus 1815, dit in het militaire ziekenhuis te Philippeville (vlak onder Charleroi en Waterloo). Alwaar hij op eerder genoemde datum aan zijn verwondingen is overleden, in de functie als douanier. (genoteerd op 19 augustus 1815 aldaar door een informé).   
   Mogelijk is  dat Sacré gewond is geraakt tijdens de gevechten rondom Waterloo, natuurlijk zou hij ook
pas op een later datum zijn verwondingen hebben opgelopen, dus bij gevechten die volgden na de slag
om Waterloo (in de buurt), zeker zullen we dit nooit precies weten. Hard bewijs ontbreekt tot nu toe
nog steeds. Bekijk ook de site van het Belgische Waterloo museum: Hier

Aannemelijk is het echter wel, er waren in 1815 nog veel grote aantallen douaniers, die na het inkrimpen van het Franse rijk en het opheffen van de continentale blokkade weinig anders om handen zullen hebben gehad dan bijvoorbeeld samen met het leger te worden ingezet.
 In een lijst die de sterkte van Napoleons leger weergeeft (opgezet in begin Juni 1815), wordt melding gemaakt van 12.000 douaniers, geïncorporeerd in het leger (Armee du Nord) als lichte ondersteunende infanterie.
 HET EINDE
Na de nederlaag te Waterloo in Juni 1815, trekt het ontredderde Franse leger zich terug op Franse bodem, Pruisische legers naderden weer de Franse grens en Franse grenssteden, het scenario van 1814 herhaalt zich.
Ook nu worden deze verdedigd door o.a. de douane eenheden, in versterkte steden zoals Givet, Belfort, Longwy en Rodemack bieden deze onder aanvoering van bezielde generaals nog weerstand tot op het eind van November 1815, vijf maanden na Waterloo. 
Uiteindelijk werd na verscheidene oproepen vanuit Parijs (door de nieuwe vers geïnstalleerde Franse regering), de strijd gestaakt en een vredesverdrag gesloten. Vlak hierna verdwijnt de keizerlijke adelaar voorgoed van de douane uniformen en maakt de kokarde tricolore op de sjako's van douaniers plaats voor een wit exemplaar. Voor de tweede keer wordt het corps omgevormd tot de 'Douanes Nationales'. Ditmaal echter wel gevolgd door een zuivering.